Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], In het achttiende jaar nu zijner regering, als hij het land en het [18]huis [19]gereinigd had, zond hij Safan, den zoon van Azalia, en Maaseja, den [20]overste der stad, en Joha, den zoon van Joahaz, den kanselier, [21]om het huis des HEEREN, zijns Gods, te verbeteren. 18. Te weten, Gods, dat is, in den tempel. 19. Te weten, van de vuiligheden en smetten der afgoderij. 20. Vergelijk 1 Kon.22:26, en 2 Kon.23:8. 21. Versta, dat hij dezen gezonden heeft tot den hogepriester Hilkia, opdat hij de collecten zou opnemen en leveren, en die laten besteden tot de reparatie en vermaking des tempels; 2 Kon.22:4. Zie een gelijk exempel in Joas; boven, hfdst.24 vs.4, enz.